Cognitieve gedragstherapie
Dit is een vorm van gesprekstherapie die al 40 jaar bestaat en succesvol is gebleken bij angst, depressie en slaapstoornissen. De laatste 5-10 jaar wordt het ook gebruikt voor ADHD en autisme. In vergelijking met andere therapieën is er een actieve rol van de therapeut. De cliënt gaat inzien hoe zijn gedachtenleven invloed heeft op zijn emoties en gedrag. Dit model gaat ervan uit dat bijna ieder gedrag (waarbij gedachten ook als gedrag worden gezien) aangeleerd is. Het therapieproces bestaat daarmee uit het analyseren van de onderdelen van dat leerproces, het nagaan welke factoren het gedrag in stand houden en het aanleren van nieuw gedrag. Het klinkt simpel, maar in de praktijk is dit vaak een proces van vallen en opstaan en veel oefenen.
ADHD
Cognitieve gedragstherapie richt zich bij ADHD op het veranderen van irrationele gedachten patronen die een blokkade kunnen vormen bij het op een taak gericht blijven en dingen voor elkaar krijgen. Een gedachtenpatroon als bijv. “dit moet perfect zijn, ik zal nooit iets goed doen” Cognitieve gedragstherapie daagt je uit om naar de waarheidsgehalte van deze gedachten te kijken. Het probeert ook je gedachten te wijzigen. Praktische strategieën worden aangereikt voor het oplossen van de 3 hoofdproblemen bij ADHD: tijdmanagement, organisatie en planning.
Verder is belangrijk te onderzoeken welke gevoelens je hebt over lastige situaties en vast te stellen welk effect het heeft op je naasten. We kijken wat werkt voor jou om succes te hebben.
Autisme Spectrum Stoornissen
Cognitieve gedragstherapie richt zich op het veranderen van belemmerende gedachten, het reguleren van gevoelens, het voorkomen van overmatig piekeren, het verminderen van stress en angst. Bij kinderen wordt in het kader hiervan wel de Stop-Denk-Doe methode geleerd. Hierdoor leren kinderen eerst te denken voordat ze gaan handelen.
Slaapklachten
Om de slaapefficiëntie te verhogen worden foute gewoonten aangepakt. Zo krijgen de deelnemers technieken aangereikt om het slaappercentage op te trekken en het wakker in bed liggen te vermijden. Cliënten gaan ook hun slaapgedrag bijhouden. Het is niet alleen symptoombestrijding, maar het aanpakken van problemen bij de bron. Deze gesprekken zijn te combineren met biofeedback of neurofeedback training waardoor de effectiviteit nog hoger kan zijn.