9 mythes over ADHD

(foto Sean Kong/unsplash.com)

“Er zijn teveel mensen die vinden dat ADHD een mythes is”, aldus Jan Buitelaar, kinder- en jeugdpsychiater.” Daardoor worden de risico’s onderschat en krijgen veel kinderen en volwassenen niet de juiste behandeling”.

Als je echter informatie leest over hoe het is om ADHD te hebben of naar video’s hierover kijkt, krijg je een completer beeld.

Mythe 1. ADHD is geen echte diagnose, het een modediagnose

ADHD is erkend als een stoornis door de meeste professionals op het gebied van psychiatrie, psychologie en onderwijsorganisaties in de VS, inclusief het National Institute of Health en de American Psychiatric Association. Wat tot misverstanden leidt, is dat er geen specifieke test of scan is om definitief de stoornis aan te tonen. Alhoewel er geen medische tests bestaat, zijn er duidelijke en specifieke criteria om de diagnose te stellen. Artsen en GGZ medewerkers kunnen aan de hand van deze criteria, de geschiedenis van de cliënt en gedetailleerde informatie over iemands gedrag een betrouwbare diagnose stellen. Bij twijfel kan er gebruik gemaakt worden van hersenonderzoek in de vorm van een EEG.

Er zijn veel klachten die op ADHD lijken. Reeds bestaande medische condities kunnen de oorzaak zijn van de symptomen en deze moeten eerst uitgesloten worden alvorens de diagnose te kunnen stellen.

Sinds 1983 werd ADHD al geconstateerd met onderzoek en vragenlijsten, het werd toen nog niet benoemd als ADHD. Het opnieuw afnemen van vragenlijsten 10 jaar later leerde dat de kenmerken nog aanwezig waren.

Wat ook meespeelt, is dat ADHD op een soort van spectrum ligt. Iedereen heeft wel eens last van gebrek aan aandacht en focus. Mensen met ADHD ervaren dit ook, maar dan zodanig dat deze het dagelijks leven op twee of meer terreinen verstoren.

Mythe 2 ADHD is overgediagnosticeerd.

De geluiden hierover zijn gemengd. Volgens de National Survey of Childrens Health blijkt dat er een toename is in het aantal met de diagnose onder Amerikaanse kinderen. Maar dat geldt ook voor de diagnose autisme , angst en depressie. Onderdiagnostiek komt in ieder geval voor. Vooral als hyperactiviteit geen rol speelt, zoals bij veel meisjes met de diagnose ADHD . Al hebben zij van hyperactiviteit geen of minder last, de aandachtsproblemen kunnen toch veel hinder geven. Jongens kunnen veel opstandig of destructief gedrag vertonen waardoor ze makkelijker opvallen bij ouders, leraren en artsen. Raciale en etnische factoren kunnen een rol spelen bij het niet behandeld worden van ADHD . Bepaalde minderheidsgroepen hebben minder toegang tot de gezondheidszorg. Blanke kinderen in de VS krijgen vaker de juiste behandeling in vergelijking met kinderen van Afro Amerikaanse en Latijns Amerikanen.

Mythe 3 ADHD is een oorzaak van slecht ouderschap

Ouders van kinderen met ADHD zouden mogelijk zich zorgen kunnen maken of zij schuld hebben aan de toestand van hun kind, maar hiervoor zijn in strikte zin geen aanwijzingen. Een chaotisch huishouden en straffend , kritisch gedrag kan een negatief effect hebben op de ADHD-er, maar die factoren zijn frustrerend voor elk kind. Voor kinderen en hun familie kunnen deze twee factoren ADHD gedrag moeilijk maken. Maar ze zijn niet de oorzaak van de ADHD. Kinderen met ADHD profiteren wel van duidelijke en consistente verwachtingen en consequenties. Voorspelbare routines thuis helpen ook . Goede begeleiding van een coach kan positief werken voor kind en familie.

Mythe 4 . Alleen kinderen kunnen ADHD hebben .

Meestal wordt ervan uit gegaan dat je als kind of puber al ADHD moet hebben om aan de criteria te voldoen als volwassene. Maar veel personen blijven ongediagnosticeerd tot ze volwassen zijn. Voor ouders kan het betekenen dat als hun kind de diagnose krijgt zij zelf korte tijd later gediagnosticeerd worden met ADHD.

Doordat ze beter geïnformeerd zijn, kunnen volwassenen makkelijk de trekken en gedrag van ADHD waarnemen. Terugkijkend op hun kindertijd kunnen ze dan concluderen dat veel worstelingen van toen te herleiden zijn tot aandachtsproblematiek.

Voor ouders en kinderen op welke leeftijd dan ook kan de diagnose opluchting teweegbrengen. Symptomen kunnen ze benoemen en hoe je ermee om kunt gaan. Hyperactiviteit kan afnemen maar rusteloosheid , moeite met focus en afleidbaarheid kunnen blijven. Als volwassenen er moeilijk mee om kunnen gaan dan kan dit leiden tot problemen op werk en in relaties. Ongediagnosticeerde ADHD kan relatief vaker depressie, angst en verslavingsproblematiek met zich meebrengen.

Mythe 5 hyperactiviteit is altijd een symptoom van ADHD

Aandacht stoornis is onderdeel van de benaming en dat kan leiden tot misverstanden. Er zijn meerdere typen ADHD. De hoofdzakelijk hyperactieve en impulsieve vorm en de vorm met voornamelijk een aandacht tekort.

De onaandachtige persoon valt minder op dan de hyperactieve, maar kan erg veel last hebben van de stoornis.

Als het hyperactieve kind ouder wordt kan de hyperactiviteit en impulsiviteit minder worden en deze kunnen plaats maken voor onrust en zelfs apathie.

Mythe 6 Mensen met ADHD kunnen totaal niet focussen.

Dit is onjuist. Als mensen met ADHD zich ergens voor interesseren kunnen zij er juist helemaal in opgaan , hyperfocussen genaamd.

Het hyperfocussen is een aanwijzing dat er sprake kan zijn van ADHD.

Mythe 7 Stimulantia voor ADHD leiden tot drugsgebruik en verslaving

Het tegenovergesteld is waar. Weliswaar is ritalin een amfetamine die onder de Opiumwet valt, maar het gebruik van ritalin leidt niet tot verslaving aan middelen. Onbehandelde ADHD verhoogt wel de kans op het gebruik van drugs.

De kans op angst en depressie is groter bij onbehandelde ADHD. Drugs kunnen gebruikt worden als vorm van zelfmedicatie waardoor een secundaire mentale stoornis kan ontstaan in de vorm van verslaving.

Bij mensen die ADHD behandeling krijgen inclusief de medicatie is de kans op drugsgebruik lager.

Mythe 8 ADHD is een vage aanduiding voor lastig kindergedrag.

Dat klopt niet, onderzoek wijst uit dat bepaalde delen van de hersenen bij kinderen met ADHD niet goed functioneren.

Mythe 9 Medicatie kan ADHD genezen.

Medicatie geneest ADHD niet maar het kan helpen ermee om te gaan. ADHD is een chronisch beeld. Als je als kind medicatie gebruikt, kan het zijn dat je als volwassene het nog nodig hebt. Het brein ontwikkelt zich en het kan helpen om organisatiestrategieën te gebruiken om met ADHD om te gaan. Het kan een rationele keus zijn om medicatie te blijven gebruiken in combinatie met het optimaliseren van organisatie- en concentratiestrategieën.

 

Peter Paul Both, Breinvitaal Psychologen

06-38017652

Bronnen

https://nhahealth.com/can-eeg-diagnose-adhd/ (2020)

Psychologie Magazine. 5 mythes over ADHD (2004) https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/vijf-mythes-over-adhd/

Keith Low (2021.)8 myths about ADHD. https://www.verywellmind.com/myths-about-adhd-20477